
Sport BSO KidsArt
Inspectierapport
Inspectierapport
Sport BSO KidsArt (BSO)
Bert Haanstrakade 144 1087 DN Amsterdam
Registratienummer: 322313247
Toezichthouder: GGD Amsterdam
In opdracht van: Gemeente Amsterdam
Datum inspectie: 05-04-2018
Type onderzoek: Onderzoek na aanvraag Status: definitief
Datum vaststellen inspectierapport: 24-05-2018
HET ONDERZOEK
Onderzoeksopzet
Op 5 april 2018 is op grond van artikel 1.62, eerste lid van de Wet kinderopvang een onderzoek na aanvraag uitgevoerd.
In dit onderzoek is beoordeeld in hoeverre de vestiging redelijkerwijs aan de kwaliteitseisen zoals genoemd in de wet- en regelgeving zal gaan voldoen. De praktijk is in dit onderzoek niet beoordeeld.
Tijdens het inspectiebezoek konden enkele documenten niet worden getoond. De toezichthouder heeft de directie in de gelegenheid gesteld om deze documenten na te sturen. Op 10, 17 en 24 april en op 7, 16 en 23 mei 2018 heeft de toezichthouder deze documenten ontvangen en beoordeeld bij de betreffende kwaliteitseisen.
BESCHOUWING
De organisatie – Stichting BSO KidsArt
Sport BSO KidsArt is een buitenschoolse opvang van Stichting BSO KidsArt. Deze houder exploiteert reeds een andere buitenschoolse opvang: Stichting BSO KidsArt. De stichting wordt bestuurd door twee bestuurders en twee gevolmachtigden. Deze gevolmachtigden zijn beiden ook zelf werkzaam als beroepskracht en samen verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding (directie). Daarnaast is er voor deze locatie nog één beroepskracht in dienst.
Voor ouders en personeel is geen vertrouwenspersoon aangesteld. De directieleden vervullen zelf de functie van klachtencoördinator.
De locatie – Sport BSO KidsArt
Sport BSO KidsArt is gevestigd in sportschool Fitness Gym IJburg. De buitenschoolse opvang kan gedurende schooldagen van 13.00 tot 19.00 uur en tijdens schoolvrije dagen de hele dag gebruikmaken van een fitnessruimte van de sportschool. Deze ruimte zal dan niet worden gebruikt door andere bezoekers van de sportschool. De buitenschoolse opvang heeft een eigen aparte ingang in het pand. In dezelfde ruimte als waar de fitnessapparatuur staat, is speciaal en alleen voor de bso een gedeelte gecreëerd voor de opvang. Hier kunnen de kinderen eten en drinken en andere activiteiten doen zoals tekenen, lezen of een spelletje spelen. Er worden twee basisgroepen gevormd; één van tien kinderen en één van twintig kinderen in de leeftijd van 7 tot 13 jaar. In eerste instantie zal echter gestart worden met een groep van maximaal tien kinderen met één beroepskracht. Bij aanvang van exploitatie zal de buitenschoolse opvang alleen geopend zijn op maandag, dinsdag en donderdag.
De buitenschoolse opvang heeft geen eigen aangrenzende buitenspeelruimte maar gaat onder meer gebruikmaken van het openbare grasveld en de speeltuin op het Joris Ivensplein. Aan dit plein is tevens de andere buitenschoolse opvang van de houder gevestigd. Daarnaast vinden er sportactiviteiten plaats in het Ed Pelsterpark en het daar aanwezige Cruyff Court.
Sport BSO KidsArt manifesteert zich als een sportieve buitenschoolse opvang. Er wordt een breed aanbod aan sportieve activiteiten aangeboden. Op maandag, dinsdag en donderdag wordt door een externe sportinstructeur een activiteit begeleid. De kinderen kunnen tot 15.30 uur op de locatie zelf hun tijd invullen, waarna van 15.30 tot 17.00 uur het sportprogramma plaatvindt. Op maandag zal de sportactiviteit bestaan uit voetballen en andere balspellen, op dinsdag gaan de kinderen boksen en op donderdag vindt een bootcamp-training plaats.
De dagelijkse leiding is in handen van beide directieleden. Zij geven samen tevens leiding aan de andere buitenschoolse opvang van de houder. Bij aanvang van exploitatie zal één van beide directieleden tevens als beroepskracht op de groep werken. Per 1 juni 2018 start de vaste beroepskracht.
Tweewekelijks vindt een werkoverleg met de directie plaats en dagelijks een kort overleg vóór aanvang van de opvang tussen de beroepskrachten.
Tijdens de onderzoeksfase blijkt dat zowel het pedagogisch beleid als het veiligheids- en gezondheidsbeleid op diverse punten onvoldoende concreet, of onvolledig is. De directie heeft tijdens de onderzoeksfase een extern adviesbureau ingehuurd om te ondersteunen bij het aanpassen, volledig maken en ordenen van de beleidstukken. Dit bureau heeft al eerder ondersteuning geboden bij de aanvraag van het andere kindercentrum van de houder. Het bureau zal geen structurele ondersteuning bieden, maar de houder zal indien nodig gebruikmaken van de diensten van het bureau.
Advies aan college van B&W
Uit het onderzoek is gebleken dat de vestiging redelijkerwijs zal voldoen aan de kwaliteitseisen die in de Wet kinderopvang aan een kindercentrum zijn gesteld. De toezichthouder adviseert om – mits aan overige wet- en regelgeving is voldaan – de exploitatie van de voorziening toe te staan en dit op te nemen in het Landelijk Register Kindero pvang.
De houder dient het vestigingsnummer in het Handelsregister nog door te geven aan de gemeente met het verzoek het register te wijzigen.
OBSERVATIES EN BEVINDINGEN
Registratie, wijziging en administratie
Registratie
Het kindercentrum wordt niet in exploitatie genomen voordat een onderzoek heeft plaatsgevonden, waaruit blijkt dat de exploitatie redelijkerwijs zal plaatsvinden in overeenstemming met de daarvoor gestelde regels.
Administratie
Kinderopvang zal plaatsvinden op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de houder van het kindercentrum en de ouder.
Gebruikte bronnen:
– Inspectieonderzoek
– Gesprek met de directie
PEDAGOGISCH KLIMAAT
Ten tijde van het inspectiebezoek voldoet het pedagogisch beleid in eerste instantie niet volledig aan de voorwaarden. De toezichthouder heeft de directie in de gelegenheid gesteld dit aan te passen. Op 24 april 2018 heeft de toezichthouder een aangepast pedagogisch beleid ontvangen dat voldoet aan de voorwaarden.
Pedagogisch beleid
De houder heeft voor beide locaties van KidsArt een apart pedagogisch beleidsplan opgesteld.
Het pedagogisch beleid van Sport BSO KidsArt bevat een concrete beschrijving van de wijze waarop invulling wordt gegeven aan aspecten van verantwoorde buitenschoolse opvang. Zo wordt beschreven hoe de emotionele veiligheid wordt gewaarborgd door bijvoorbeeld een vaste dagindeling met vaste rituelen (zoals onder meer het welkom heten van een nieuw kind in de groep) te hanteren. Het dagprogramma biedt ruimte voor het kiezen van eigen activiteiten en het wel of niet meedoen met de groep. Tevens wordt er gewerkt met vaste beroepskrachten die ook mee sporten met de kinderen. Tot slot is er sprake van inspraak doordat samen met de kinderen het vakantie-activiteitenprogramma wordt samengesteld. Ook over regels op de bso wordt met de kinderen gesproken en kinderen wordt om advies gevraagd over de aanschaf van speelmateriaal, zoals vermeld het pedagogisch beleid.
Tevens wordt voldoende concreet beschreven hoe kinderen spelenderwijs worden uitgedaagd in de ontwikkeling van hun persoonlijke competenties. Zo wordt beschreven dat dagelijks een sportief activiteitenprogramma onder begeleiding van een professionele sportdocent zal worden aangeboden. Het plezier in sporten en bewegen zal voorop staan. Per dag is beschreven wat de sportactiviteiten zijn en waaraan gewerkt wordt. Zo is vermeld dat bij het indoor en outdoor boksen onderlinge bokswedstrijden niet aan de orde zijn. Het gaat tijdens deze activiteiten juist om techniek, motorische souplesse en het hebben van plezier met elkaar.
Het pedagogisch beleid beschrijft tevens hoe kinderen worden begeleid in hun interacties. Zo wordt vermeld dat het groeten van de kinderen onderling en de beroepskrachten erg belangrijk wordt gevonden. Tijdens de gezamenlijke momenten, zoals aan tafel, kunnen de kinderen vertellen wat zij hebben meegemaakt. Van de overige kinderen wordt verwacht dat ze luisteren en elkaar laten uitpraten.
Met betrekking tot het overbrengen van normen en waarden wordt onder meer beschreven dat de werkwijze van ‘Fair play’ wordt gehanteerd. Hierbij gaat het erom dat kinderen eerlijk sporten volgens de spelregels en zich ook eerlijk gedragen wanneer het gaat om aspecten die niet in het reglement of de spelregels beschreven staan, zoals tegen je verlies kunnen en beslissingen van scheidsrechters en leiders accepteren.
De werkwijze, maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroepen is opgenomen in het beleidsplan. Zo is beschreven dat tijdens vakanties en vrije dagen de kinderen van beide locaties van de houder gezamenlijk op de locatie aan het Joris Ivensplein kunnen worden opgevangen. Ouders en kinderen worden hiervan vooraf op de hoogte gesteld en ouders tekenen voor deze opvang op een andere locatie twee plaatsingsovereenkomsten in één document. De kinderen van Sport BSO KidsArt kunnen van school opgehaald worden door beroepskrachten van hun eigen locatie en door beroepskrachten van de andere locatie van de houder. De beroepskrachten zijn voor de kinderen herkenbaar door de stickers van KidsArt op de stint en door de kleding van KidsArt.
In het beleid is beschreven dat elk kind een mentor krijgt. Tijdens het intakegesprek met de ouders en het kind zal verteld worden wie de mentor van het kind is en wat het mentorschap inhoudt. Op de wendag. zullen ouder en kind kennismaken met de mentor. Ouders en mentor bespreken de ontwikkeling van het kind tijdens het ophalen. Om een uitgebreide overdracht aan ouders te kunnen geven, vraagt de beroepskracht die het kind ophaalt aan de leerkracht en aan het kind hoe de schooldag is verlopen.
Bij aanvang van exploitatie zullen de directieleden zelf als beroepskracht op de groep werkzaam zijn. Zij zijn bekend met het beleid, want zij hebben dit zelf opgesteld. De vaste beroepskracht die start per 1 juni 2018 zal het pedagogisch beleid moeten lezen voor aanvang van de werkzaamheden. Deze beroepskracht zal de eerste weken met begeleiding van één van de directieleden werken. Het beleid kan door de beroepskracht worden ingezien in een map op de locatie. Tevens zal het beleid tijdens teamoverleg aan de orde komen.
De toezichthouder merkt op dat in het pedagogisch beleid wordt vermeld dat op schooldagen kan worden afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio tussen 14.30 en 15.00 en tussen 18.00 en 18.30 uur. Dit is echter niet conform de regelgeving. Op schooldagen mag maximaal een half uur worden afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. De houder dient dit nog aan te passen in het pedagogisch beleid.
Gebruikte bronnen:
– Inspectieonderzoek
– Gesprek met de directie
– Pedagogisch beleidsplan Sport BSO KidsArt, versie 1 februari 2018 (meegestuurd met de aanvraag) – Pedagogisch beleidsplan Sport BSO KidsArt, versie april 2018 (ontvangen op 24 april 2018)
Personeel en groepen
Bij aanvang van exploitatie zullen beide directieleden als beroepskracht op de groep werken. Tevens zal dagelijks een externe sportdocent boventallig een sportactiviteit verzorgen tijdens de opvang. Vanaf 1 juni 2018 start een vaste beroepskracht bij de locatie.
Verklaring omtrent het gedrag en personenregister kinderopvang
Beide directieleden beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag. Zij zijn beiden ingeschreven en gekoppeld aan de houder in het Personenregister Kinderopvang (PRK). Ook zijn beide bestuursleden ingeschreven en gekoppeld aan de houder. Tot slot zijn ook de vaste beroepskracht en twee van de drie externe sportdocenten ingeschreven en gekoppeld aan de houder. De derde externe sportdocent is nog niet ingeschreven in het PRK, maar beschikt wel over een geldige verklaring omtrent het gedrag.
De houder hanteert een beleid dat elke nieuwe medewerker voor aanvang van de werkzaamheden in het bezit dient te zijn van een geldige verklaring omtrent het gedrag. Dit geldt ook voor externe docenten en stagiaires.
Opleidingseisen en eisen aan de inzet van leerlingen
Beide directieleden die bij aanvang van exploitatie als beroepskracht op de groep gaan werken beschikken over een passende beroepskwalificatie zoals in de cao Kinderopvang is opgenomen.
Ook de vaste beroepskracht die 1 juni 2018 start bij het kindercentrum beschikt over een passende beroepskwalificatie.
Aantal beroepskrachten
Bij aanvang van exploitatie zal in eerst instantie worden gestart met een groep van maximaal tien kinderen met één beroepskracht. In de eerste periode na aanvang zal de bso alleen geopend zijn op maandag, dinsdag en donderdag.
Bij aanvang van exploitatie zal per dag één directielid als beroepskracht op de groep werken. Vanaf 1 juni 2018 start de vaste beroepskracht. De beroepskracht werkt tijdens schooldagen van 13.00 tot 18.30 uur. Hij pauzeert niet. Tijdens schoolvrije dagen werkt één beroepskracht bij tien kinderen van 8.30 tot 18.30. Bij twintig kinderen werkt de vaste beroepskracht van 8.30 tot 18.30 uur en één van beide directieleden van 9.30 tot 16.30 uur. Bij dertig kinderen werkt de vaste beroepskracht van 8.30 tot 18.30 uur, één directielid van 8.30 tot 16.30 uur en één directielid van 9.30 tot 18.30 uur. Ook op deze dagen wordt niet gepauzeerd. De toezichthouder merkt op dat vanuit de Arbeidstijdenwet bij langer werken dan 5,5 uur de medewerker recht heeft op minimaal 30 minuten pauze.
De toezichthouder merkt op dat in het pedagogisch beleid wordt vermeld dat op schooldagen tussen 14.30 en 15.00 en tussen 18.00 en 18.30 uur kan worden afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. Dit is echter niet conform de regelgeving. Op schooldagen mag maximaal een half uur worden afgeweken van de beroepskracht- kind-ratio. Uitvoering van dit beleid leidt tot een overtreding. De toezichthouder heeft de directie hierop gewezen.
Tussen 15.30 en 17.30 uur is op schooldagen op maandag, dinsdag en donderdag tevens een sportdocent aanwezig. Onder begeleiding van deze docent krijgen de kinderen een sportactiviteit aangeboden. Hierbij zijn altijd alle kinderen aanwezig evenals de beroepskracht(-en).
KidsArt beschikt nog niet over een invalpool. De directieleden verklaren dat ziekte of verlof onderling opgelost wordt (andere vaste beroepskrachten van de houder of beide directieleden). Zij verklaren bezig te zijn met het opzetten van een invalpool. Hier zou reeds één medewerker beschikbaar voor zijn.
Wanneer een beroepskracht volgens de beroepskracht-kind-ratio alleen op de groep aanwezig is, is er een achterwachtregeling; twee personen woonachtig in de nabije omgeving van de locatie zijn gedurende de opvang beschikbaar in geval van een calamiteit. De directieleden verklaren dat de achterwachtregeling op het prikbord in de groepsruimte zal worden gehangen. De achterwacht kan binnen vijftien minuten in het kindercentrum aanwezig z ijn.
Stabiliteit van de opvang van kinderen
Er worden twee basisgroepen gevormd; één van tien kinderen en één van twintig kinderen in de leeftijd van 7 tot 13 jaar. In eerste instantie zal er echter gestart worden met een groep van maximaal tien kinderen. Tijdens vakanties en vrije dagen kan het voorkomen dat de kinderen van beide locaties van de houder gezamenlijk op de locatie aan het Joris Ivensplein worden opgevangen. Ouders en kinderen worden hiervan vooraf op de hoogte gesteld en ouders tekenen voor deze opvang op een andere locatie twee plaatsingsovereenkomsten in één document.
Tijdens het intakegesprek vernemen ouders en het kind wie de mentor van het kind is. De mentor zal optreden als contactpersoon voor de ouders en het kind. De mentor zal dagelijks een uitgebreide overdracht aan de ouders geven tijdens het ophaalmoment.
Gebruik van de voorgeschreven voertaal
Gedurende de hele opvang zal door alle beroepskrachten Nederlands worden gesproken.
Gebruikte bronnen:
– Afschriften verklaringen omtrent het gedrag
– Personenregister Kinderopvang, gecontroleerd op 12 april en 16 mei 2018
– Afschriften beroepskwalificaties
– Pedagogisch beleidsplan Sport BSO KidsArt, versie april 2018 (ontvangen op 24 april 2018) – Vakantierooster 2018 (ontvangen op 10 april 2018)
– Werkschema start 14 mei 2018 (ontvangen op 3 april 2018)
– Inspectieonderzoek
– Gesprek met de directie
VEILIGHEID EN GEZONDHEID
Ten tijde van het inspectiebezoek is in het document ‘Veiligheid en Gezondheidsbeleid’ onvoldoende concreet beschreven wat de grootste veiligheidsrisico’s zijn, hoe het beleid door beroepskrachten kan worden ingezien en hoe beroepskrachten worden betrokken bij de beleidscyclus. Ook de overige beleidsdocumenten zijn onvolledig of onduidelijk. De toezichthouder heeft de directie in de gelegenheid gesteld dit aan te passen. Op 7 en 16 mei 2018 heeft de toezichthouder een aangepast veiligheids- en gezondheidsbeleid ontvangen dat voldoet aan de voorwaarden.
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid
Voor deze locatie is een locatiespecifiek veiligheids- en gezondheidsbeleid opgesteld. Hierin wordt verwezen naar verschillende protocollen en huisregels waarin is vastgelegd welke maatregelen genomen dienen te worden om veiligheids- en gezondheidsrisico’s te voorkomen. Deze protocollen en huisregels vormen het ‘Plan van Aanpak’. De gelijknamige map zal op de groep aanwezig zijn en ook digitaal beschikbaar zijn voor de beroepskrachten. Beroepskrachten worden ieder kwartaal tijdens het werkoverleg op de hoogte gehouden van het veiligheids- en gezondheidsbeleid, waarbij één of meerdere protocollen besproken zullen worden. Dit gebeurt volgens een jaarplanning. De beroepskrachten krijgen één week van te voren via de agenda te horen om welke protocollen het zal gaan. Dagelijks vindt er vóór aanvang van de opvang een kort overleg plaats. De directie verklaart dat zowel de beroepskrachten als de stagiaires het beleid tijdens hun inwerkperiode moeten lezen en bespreken met de directie.
In het locatiespecifieke beleid is onder andere opgenomen wat wordt verstaan onder grote risico’s en kleine risico’s. Als een van de voornaamste veiligheidsrisico’s noemt de houder dat vingers of voeten van kinderen bekneld raken in of onder een fitness apparaat. Als bijbehorende maatregelen is vermeld dat tijdens de opvang geen enkel fitness-apparaat voorzien is van elektra, dat kinderen niet zonder begeleiding in de sportzaal mogen zijn en dat kinderen alleen op de apparaten mogen onder begeleiding van een sportdocent of beroepskracht. Op het gebied van veiligheid worden ook nog locatiespecifieke risico’s genoemd met betrekking tot het buitenspelen in de buurt van water en het oversteken van wegen op weg naar niet aangrenzende speelterreinen. Bij de risico’s worden preventieve maatregelen beschreven en wordt een koppeling met de protocollen of huisregels gemaakt.
Tevens worden voorbeelden beschreven van kleine risico’s met kleine gevolgen en dat kinderen wordt geleerd hiermee om te gaan. Zo is beschreven dat beroepskrachten de kinderen leren omgaan met kleine risico’s door goede afspraken met hen te maken. Ook voorbeeldgedrag van de beroepskrachten is hierbij belangrijk.
Beleidscyclus
Over het proces van het vormen, implementeren, evalueren en actualiseren van beleid wordt vermeld dat de houder de beleidscyclus is gestart met het maken van een risico-inventarisatie. Vervolgens zijn de maatregelen om deze risico’s te verkleinen, vastgelegd in het ‘Plan van Aanpak’ bestaande uit protocollen en huisregels. Dit beleid is besproken met de vaste beroepskracht. Het beleid zal ieder kwartaal tijdens een teamoverleg worden geëvalueerd en zo nodig aangepast of bijgesteld. De eerste evaluatie zal zes weken na opening (en indien nodig eerder) plaatsvinden. Minimaal jaarlijks zal een risico-inventarisatie gemaakt worden door de beroepskracht(-en) om te kijken waar verbeteringen ten aanzien van veiligheid en gezondheid nodig zijn en zal, indien nodig het ‘Plan van aanpak’ aangepast worden.
EHBO
In het veiligheids- en gezondheidsbeleid is beschreven dat de houder er zorg voor draagt dat gedurende de dag altijd één medewerker die gekwalificeerd is voor het verlenen van eerste hulp aan kinderen aanwezig is. Beide directieleden zijn in het bezit van geldig EHBO-certificaat. De vaste beroepskracht zal naar verwachting op 30 mei 2018 een herhalingscursus BHV volgen (waarvan een geldige EHBO-kwalificatie onderdeel is) en derhalve voor aanvang van exploitatie gekwalificeerd zijn. In het veiligheids- en gezondheidsbeleid is beschreven dat nieuwe medewerkers zo snel mogelijk een erkende Kinder-EHBO cursus zullen volgen. Zolang zij niet gediplomeerd zijn zullen zij nooit alleen op de groep werken.
Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
De organisatie heeft in mei 2018 een meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld vastgesteld. Hiervoor is gebruikgemaakt van het model dat is opgesteld door de Brancheorganisatie Kinderopvang.
De houder zal de kennis en het gebruik van de meldcode bevorderen door deze te bespreken in de teamvergaderingen. De directie verklaart dat de meldcode in een map op de locatie beschikbaar zal zijn voor de beroepskrachten.
Gebruikte bronnen:
– Inspectieonderzoek
– Gesprek met de directie
– Bewijs inschrijving BHV-cursus
– BHV-certificaten, ontvangen op 3 april 2018
– Quickscans (risico-inventarisatie) d.d. 3 april 2018
– Protocol Buiten spelen, versie april 2018 (ontvangen op 7 mei 2018)
– Hitteprotocol, versie april 2018 (ontvangen op 16 mei 2018)
– Protocol kinderen ophalen, versie april 2018 (ontvangen op 7 mei 2018)
Veiligheid en gezondheid
– Protocol Geneesmiddelen en Medisch handelen, versie april 2018 (ontvangen op 7 mei 2018)
– Protocol Voorkomen van een teek- of wespenbeet, versie april 2018 (ontvangen op 7 mei 2018)
– Protocol bij vermissing kind, versie april 2018 (ontvangen op 7 mei 2018)
– Protocol Hygiëne, versie april 2018 (ontvangen op 7 mei 2018)
– Voedingsbeleid, versie april 2018 (ontvangen op 7 mei 2018)
– Huisregels personeel Sport BSO KidsArt, versie april 2018 (ontvangen op 7 mei 2018)
– Jaarplanning vergaderingen Sport BSO KidsArt, ontvangen op 16 mei 2018
– Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld van BSO KidsArt, versie mei 2018 (ontvangen op 23 mei 2018)
– Pedagogisch beleidsplan Sport BSO KidsArt, versie april 2018 (ontvangen op 24 april 2018)
ACCOMMODATIE
Sport BSO KidsArt is gevestigd in sportschool Fitness Gym IJburg. De buitenschoolse opvang kan gedurende schooldagen van 13.00 tot 19.00 uur en tijdens vrije dagen de gehele dag gebruikmaken van een fitnessruimte van de sportschool. Deze ruimte zal dan niet worden gebruikt door andere bezoekers van de sportschool. De buitenschoolse opvang heeft een eigen aparte ingang in het pand. In dezelfde ruimte als waar de fitnessapparatuur staat is speciaal en alleen voor de bso een gedeelte gecreëerd en ingericht voor de opvang. Hier kunnen de kinderen eten en drinken en andere activiteiten doen zoals tekenen, lezen of een spelletje spelen.
Eisen aan ruimtes
Het kindercentrum beschikt over één grote open ruimte met daarin een sportzaal met fitnessapparatuur. De ruimte heeft een oppervlakte van 125 m2 en is daarmee geschikt voor de opvang van dertig kinderen. De ruimte is passend en in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen ingericht. Het sportgedeelte van de ruimte is ingericht met fitnessapparatuur waaronder twee loopbanden en stepapparaten. De directie verklaart dat gevaarlijke apparatuur is verwijderd. Het kindercentrum beschikt over eigen sportmateriaal zoals voor kinderen geschikte bokshandschoenen, stootkussens en springtouwen.
Daarnaast is de ruimte ingericht met een gedeelte waar de kinderen kunnen eten en andere activiteiten kunnen doen. Hier bevinden zich tafels met krukjes, zitzakken, een bank en een keukenblok. Er is divers speelmateriaal waaronder spelletjes, lego, boeken en creatief materiaal zoals tekenspullen. Er is tevens een materiaalkast met sportmateriaal waaronder diverse ballen. Met behulp van een beamer kunnen ook spelletjes worden gedaan. Er zijn kluisjes voor de kleding en tassen van de kinderen. Tevens zijn er voor de kinderen twee toiletten waar zij zich ook kunnen omkleden voor het sporten. Ouders kopen verplicht een KidsArt sportkledingpakket met een t- shirt met korte en lange mouwen, een trainingsbroek, een korte broek en een regenjack. De directie verklaart dat het verplicht dragen van dezelfde kleding een bewust keuze is als onderdeel van het beleid.
De directie vertelt dat dagelijks van 9.00 tot 14.00 uur een gastvrouw aanwezig zal zijn. Zij zorgt ervoor dat de sporters die in de ochtend gebruikmaken van de ruimte om 12.45 uur weg zijn. Tussen 13.00 en 14.00 uur zal zij de ruimte schoonmaken voor de bso. Tijdens schoolvrije dagen en vakanties staat de ruimte de hele dag tot de beschikking van de bso.
De buitenschoolse opvang beschikt niet over een eigen buitenspeelruimte. Zij gaat gebruikmaken van de diverse openbare speelruimtes en sportterreinen in de directe nabijheid van de locatie. Dit zal onder meer het grasveld en de speeltuin op het Joris Ivensplein zijn. Aan dit plein is tevens de andere buitenschoolse opvang van de houder gevestigd. Daarnaast vinden er sportactiviteiten plaats in het Ed Pelsterpark en het daar aanwezige Cruyff Court. Deze buitenspeelruimtes zijn toegankelijk en hebben voldoende oppervlakte voor het aantal kinderen dat wordt opgevangen. De buitenruimtes zijn gedurende de opvangtijden altijd beschikbaar voor de kinderen. Er is voldoende los buitenspeelmateriaal beschikbaar.
Gebruikte bronnen:
– Plattegrond behorende bij omgevingsvergunning d.d. 30 januari 2018 (ontvangen op 5 april 2018) – Inspectieonderzoek
– Ontwerp Omgevingsvergunning d.d. 24 maart 2018
– Huurovereenkomst, ontvangen 10 april 2018
– Gesprek met de directie
OUDERRECHT
Ten tijde van het inspectiebezoek informeert de houder ouders nog onvoldoende over het te voeren beleid omdat het pedagogisch beleid (dat alle vereiste informatie bevat en als informatievoorziening zal gelden) nog niet op de website is geplaatst. De directie heeft er zorg voor gedragen dat het pedagogisch beleid nog tijdens de onderzoeksfase op de website is geplaatst.
Informatie
De houder informeert de ouders over alle vereiste onderwerpen door middel van het pedagogisch beleid dat inzichtelijk is voor ouders op de website. In dit pedagogisch beleid wordt ook vermeld dat er een klachtenreglement is en dat KidsArt is aangesloten bij de geschillencommissie.
Klachten en geschillen
De houder heeft een klachtenregeling opgesteld. In de interne klachtenprocedure is onder andere opgenomen dat de behandelaar aangeeft welke maatregelen genomen zijn of worden om een klacht op te lossen, de termijn waarbinnen dit gebeurt en dat de afhandeling van een klacht maximaal zes weken mag duren. Dit reglement voldoet aan de huidige voorwaarden.
De houder is aangesloten bij de Geschillencommissie Kinderopvang.
Gebruikte bronnen:
– Inspectieonderzoek
– Gesprek met de directie
– Klachtenregeling KidsArt, reeds in bezit van de toezichthouder
– Pedagogisch beleidsplan Sport BSO KidsArt, versie april 2018 (ontvangen op 24 april 2018) – Website www.bsokidsart.nl, geraadpleegd op 24 mei 2018
INSPECTIE-ITEMS
Registratie, wijziging en administratie
Registratie
* Een kindercentrum wordt niet in exploitatie genomen voordat een onderzoek heeft plaatsgevonden, waaruit blijkt dat de exploitatie redelijkerwijs zal plaatsvinden in overeenstemming met de daarvoor gestelde regels.
Administratie
* Kinderopvang geschiedt op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de houder van een kindercentrum en de ouder.
* De administratie van een kindercentrum is zodanig ingericht dat op verzoek van de toezichthouder tijdig de gegevens kunnen worden verstrekt die voor naleving van bij en krachtens hoofdstuk 1, afdeling 3, paragrafen 2 en 3 van de gegeven voorschriften van belang zijn. De administratie bevat de volgende gegevens:
– een overzicht van alle bij dat kindercentrum werkzame beroepskrachten, vermeldende in ieder geval naam, geboortedatum, en de behaalde diploma’s en getuigschriften;
– afschriften van alle afgegeven verklaringen omtrent het gedrag van bij het kindercentrum werkzame personen, tot personen zijn ingeschreven in het personenregister kinderopvang en zijn gekoppeld aan de houder van het kindercentrum;
– een afschrift van het veiligheids- en gezondheidsbeleid, bedoeld in artikel 13 van het Besluit kwaliteit
kindero pvang;
– een overzicht van de omvang en de samenstelling van de oudercommissie, bedoeld in artikel 1.58 van de Wet; – een afschrift van het reglement van de oudercommissie, bedoeld in artikel 1.59 van de Wet;
– een overzicht van alle ingeschreven kinderen, vermeldende per kind: naam, geboortedatum, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer en het adres en telefoonnummer van de ouders.
PEDAGOGISCH KLIMAAT
Pedagogisch beleid
* Het kindercentrum beschikt over een pedagogisch beleidsplan. De houder draagt er zorg voor dat in de buitenschoolse opvang conform het pedagogisch beleidsplan wordt gehandeld.
* Het pedagogisch beleidsplan bevat ten minste een concrete beschrijving van de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de aspecten van verantwoorde buitenschoolse opvang, bedoeld in artikel 11 van het Besluit kwaliteit kinderopvang.
* Het pedagogisch beleidsplan bevat ten minste een concrete beschrijving van de wijze waarop de mentor de verkregen informatie over de ontwikkeling van het kind met de ouders bespreekt en de wijze waarop aan de ouders en het kind bekend wordt gemaakt welke beroepskracht de mentor is van het kind.
* Het pedagogisch beleidsplan bevat ten minste een concrete beschrijving de wijze waarop bijzonderheden in de ontwikkeling van het kind of problemen worden gesignaleerd en ouders worden doorverwezen naar passende instanties voor verdere ondersteuning.
* Het pedagogisch beleidsplan bevat ten minste een concrete beschrijving van de werkwijze, maximale omvang en leeftijdsopbouw van de basisgroepen.
* Het pedagogisch beleidsplan bevat ten minste een concrete beschrijving van de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen.
* Het pedagogisch beleidsplan bevat, indien van toepassing, een concrete beschrijving van de tijden waarop er minder beroepskrachten worden ingezet dan vereist is op basis van het aantal aanwezige kinderen, alsmede de tijden waarop in ieder geval niet daarvan wordt afgeweken en wordt voldaan aan de beroepskracht-kindratio. De afwijkende inzet van het minimum aantal beroepskrachten op grond van de beroepskracht-kindratio kan op de dagen van de week verschillen, zij het dat de afwijkende inzet niet per week verschilt.
* Het pedagogisch beleidsplan bevat, indien van toepassing, een concrete beschrijving van de aard en de organisatie van de activiteiten waarbij kinderen de basisgroep kunnen verlaten.
* Het pedagogisch beleidsplan bevat, indien van toepassing, een concrete beschrijving van de taken die beroepskrachten in opleiding, stagiairs en vrijwilligers in de buitenschoolse opvang kunnen uitvoeren en de wijze waarop zij hierbij worden begeleid.
* Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving van het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen.
PERSONEEL EN GROEPEN
Verklaring omtrent het gedrag en personenregister kinderopvang
* In het bezit van een verklaring omtrent het gedrag zijn:
a. de houder of voorgenomen houder van een kindercentrum;
b. de personen die op basis van een arbeidsovereenkomst met de houder of met een uitzendorganisatie tijdens opvanguren werkzaam zijn dan wel zullen zijn op de locatie van een onderneming waarmee de houder een kindercentrum exploiteert en waar kinderen worden opgevangen;
c. de personen die op basis van een andere overeenkomst met de houder structureel tijdens opvang uren werkzaam zijn of zullen zijn op de locatie waarmee de houder een kindercentrum exploiteert en waar kinderen worden opgevangen;
d. de personen die uit hoofde van hun functie toegang hebben of zullen hebben tot informatie over de kinderen die worden opgevangen;
e. de personen van 18 jaar en ouder die op het woonadres waar een kindercentrum is gevestigd hun hoofdverblijf hebben of zullen hebben dan wel die structureel tijdens opvanguren aanwezig zijn of zullen zijn op het kindercentrum, gevestigd op een woonadres.
Voor zover het natuurlijke personen betreft is eenieder als bedoeld in de onderdelen a tot en met e ingeschreven in het personenregister kinderopvang, bedoeld in artikel 1.48d. De verklaring omtrent het gedrag is bij inschrijving in het personenregister kinderopvang niet ouder dan twee maanden.
Voor personen die op 28 februari 2018 op basis van de artikelen 9a en 9b van het Besluit landelijk register kinderopvang en register buitenlandse kinderopvang (zoals dat geldt op 28 februari 2018) continu worden gescreend geldt een overgangsbepaling en verwerkt de minister de gegevens in het personenregister kinderopvang in de periode die loopt van 1 maart 2018 tot 1 juli 2018.
* De houder van een kindercentrum draagt zorg voor koppeling op basis van het burgerservicenummer, met de in artikel 1.50 derde lid van de Wet genoemde personen inclusief hemzelf.
* Na inschrijving van een persoon als bedoeld in artikel 1.50 derde lid van de Wet in het personenregister kinderopvang en na koppeling met de houder kan de persoon zijn werkzaamheden aanvangen.
Opleidingseisen en eisen aan de inzet van leerlingen
* Beroepskrachten en beroepskrachten meertalige buitenschoolse opvang beschikken over een voor de werkzaamheden passende opleiding en bewijsstukken. De beroepskwalificatie-eisen en bewijsstukken die voor beroepskrachten worden genoemd in de meest recent aangevangen cao kinderopvang en de cao welzijn en maatschappelijke dienstverlening (cao sociaal werk), worden aangemerkt als beroepskwalificatie-eisen en bewijsstukken voor een passende opleiding.
Een beroepskracht meertalige buitenschoolse opvang beschikt daarbij over een bewijsstuk waaruit blijkt dat hij de Duitse, Engelse of Franse taal voor de deelvaardigheden gesprekken voeren, lezen, luisteren en spreken beheerst op ten minste niveau B2 van het Europees Referentiekader (ERK) voor talen.
Aantal beroepskrachten
* De verhouding tussen het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen in een basisgroep (beroepskracht-kindratio) wordt bepaald op grond van tabel 2 in bijlage 1a, onderdeel b bij het besluit en de daarbij behorende rekenregels. Gebruik kan worden gemaakt van de rekentool op de website www.1ratio.nl
In afwijking hiervan kunnen voor en na de dagelijkse schooltijd alsmede gedurende vrije middagen van de basisschool voor ten hoogste een half uur per dag minder beroepskrachten worden ingezet, met dien verstande dat ten minste de helft van het aantal beroepskrachten wordt ingezet.
* Indien bij buitenschoolse opvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen, op vrije dagen van de basisschool of tijdens de schoolvakanties, in afwijking van het aantal minimaal in te zetten beroepskrachten, voor ten hoogste drie uren per dag minder beroepskrachten worden ingezet. Dit met inachtneming van de in het pedagogisch beleidsplan vastgestelde tijden waarop minder beroepskrachten kunnen worden ingezet dan minimaal vereist op grond van de beroepskracht-kindratio alsmede de tijden waarop in ieder geval niet daarvan wordt afgeweken.
Gedurende de uren dat minder beroepskrachten worden ingezet wordt ten minste de helft van het aantal vereiste beroepskrachten ingezet. De afwijkende inzet kan op de dagen van de week verschillen, zij het dat de afwijkende inzet niet per week verschilt.
* Indien kinderen bij een activiteit zoals beschreven in het pedagogisch beleidsplan de basisgroep verlaten, leidt dit niet tot een verlaging van het totaal aantal minimaal op of, indien de activiteit buiten het kindercentrum plaatsvindt, vanuit het kindercentrum in te zetten beroepskrachten, ten opzichte van de situatie direct voorafgaand aan de activiteit.
* Indien op grond van de benodigde beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is, is tevens een volwassene beschikbaar die telefonisch bereikbaar is en die binnen vijftien minuten in het kindercentrum aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit. De houder informeert de bij het kindercentrum werkzame personen over de naam en het telefoonnummer van deze persoon.
* Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kind-ratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet, is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig.
Stabiliteit van de opvang van kinderen
* Bij buitenschoolse opvang vindt de opvang plaats in basisgroepen. Een kind wordt opgevangen in één basisgroep. De maximale grootte van de basisgroep wordt bepaald op grond van tabel 2 in bijlage 1a, onderdeel b van het Besluit kwaliteit kinderopvang. Het vereiste van opvang in één basisgroep geldt niet:
– indien kinderen bij activiteiten als beschreven in het pedagogisch beleidsplan de basisgroep verlaten;
– indien met vooraf gegeven schriftelijke toestemming van de ouders het kind gedurende een tussen houder en ouders overeengekomen periode worden opgevangen in één andere basisgroep dan de vaste basisgroep;
De eis ten aanzien van de maximale groepsgrootte geldt niet indien kinderen bij activiteiten als beschreven in het pedagogisch beleidsplan de groep verlaten.
* Aan ieder kind wordt een mentor toegewezen. De mentor is een beroepskracht van het kind en bespreekt, indien wenselijk, de ontwikkeling van het kind periodiek met de ouders. Tevens is de mentor voor de ouders en het kind aanspreekpunt bij vragen over de ontwikkeling en het welbevinden van het kind.
Gebruik van de voorgeschreven voertaal
* De Nederlandse taal wordt als voertaal gebruikt. Daar waar naast de Nederlandse taal de Friese taal of een streektaal in levend gebruik is, kan de Friese taal of de streektaal mede als voertaal worden gebruikt.
In afwijking hiervan kan meertalige buitenschoolse opvang worden verzorgd conform de definitie en in overeenstemming met de voorwaarden die daarvoor gelden.
OF
Er wordt naast de Nederlandse voertaal mede een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in specifieke omstandigheden daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode.
VEILIGHEID EN GEZONDHEID
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid
* De houder heeft voor elk kindercentrum een beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en gezondheid van de op te vangen kinderen zoveel mogelijk is gewaarborgd. De houder draagt er zorg voor dat er in de buitenschoolse opvang conform het veiligheids- en gezondheidsbeleid wordt gehandeld.
* De houder of voorgenomen houder stelt het veiligheids- en gezondheidsbeleid schriftelijk vast en verstrekt dit bij de aanvraag tot exploitatie. De houder evalueert, en indien nodig actualiseert, het veiligheids- en gezondheidsbeleid binnen drie maanden na opening van het kindercentrum. Daarna houdt de houder het veiligheids- en gezondheidsbeleid actueel.
* Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat een concrete beschrijving van de wijze waarop de houder er zorg voor draagt dat het veiligheids- en gezondheidsbeleid samen met de beroepskrachten een continue proces is van het vormen van beleid, implementeren, evalueren en actualiseren.
* Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat een concrete beschrijving van de risico’s die de opvang van kinderen van het desbetreffende kindercentrum met zich meebrengt, waarbij in ieder geval wordt ingegaan op:
– de voornaamste risico’s met grote gevolgen voor de veiligheid van kinderen;
– de voornaamste risico’s met grote gevolgen voor de gezondheid van kinderen;
– het risico op grensoverschrijdend gedrag door beroepskrachten, beroepskrachten in opleiding, stagiairs, vrijwilligers, overige aanwezige volwassenen en kinderen.
* Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat een plan van aanpak waarin in concrete termen is aangegeven welke maatregelen binnen welke termijn zijn respectievelijk worden genomen, teneinde deze voornaamste risico’s met grote gevolgen betreffende veiligheid, gezondheid en het risico op grensoverschrijdend gedrag in te perken en de handelswijze indien deze risico’s zich verwezenlijken.
* Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat een beschrijving in algemene zin van de wijze waarop kinderen wordt geleerd om te gaan met risico’s waarvan de gevolgen voor de veiligheid en gezondheid van kinderen beperkt zijn en welke derhalve niet zijn aan te merken als voornaamste risico’s met grote gevolgen betreffende veiligheid en gezondheid en als risico op grensoverschrijdend gedrag.
* Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat een concrete beschrijving van de wijze waarop de houder er zorg voor draagt dat het actuele veiligheids- en gezondheidsbeleid en de evaluaties daarvan inzichtelijk zijn voor de beroepskrachten, beroepskrachten in opleiding, stagiairs, vrijwilligers en ouders.
* Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat, indien van toepassing, een concrete beschrijving van de wijze waarop de achterwacht is geregeld indien er met inachtneming van de beroepskracht-kindratio of bij het afwijken van de inzet van het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten op grond van de beroepskracht-kindratio, slechts een beroepskracht op het kindercentrum aanwezig is.
* De houder draagt er zorg voor dat er gedurende de buitenschoolse opvang te allen tijde ten minste één volwassene aanwezig is die gekwalificeerd is voor het verlenen van eerste hulp aan kinderen conform de in de Regeling aan deze kwalificatie gestelde nadere regels.
Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
* De houder van een kindercentrum stelt voor het personeel een meldcode vast waarin stapsgewijs wordt aangegeven hoe met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling wordt omgegaan en die er redelijkerwijs aan bijdraagt dat zo snel en adequaat mogelijk hulp kan worden geboden. De door de houder voor het personeel vast te stellen meldcode bevat ten minste de volgende elementen:
– een stappenplan, inhoudende een omschrijving van de stappen voor het omgaan door het personeel met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling;
– een toebedeling van verantwoordelijkheden aan de diverse personeelsleden bij de stappen, inclusief vermelding van de functie van degene die eindverantwoordelijk is voor de beslissing over het al dan niet doen van een melding;
– indien van toepassing, specifieke aandacht voor bijzondere vormen van geweld, die speciale kennis en vaardigheden van personeel vereisen;
– specifieke aandacht voor de wijze waarop het personeel omgaat met gegevens waarvan zij het vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden.
* Het door de houder in de meldcode vastgestelde stappenplan bevat ten minste de volgende stappen: a. het in kaart brengen van de signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling;
b. collegiale consultatie en zo nodig raadplegen van het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (Veilig Thuis) of een deskundige op het gebied van letselduiding;
c. een gesprek met de ouders en, indien mogelijk, het kind;
d. het wegen van het risico op en de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling en bij twijfel altijd raadplegen van het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (Veilig Thuis);
e. beslissen: zelf hulp bieden of hulp organiseren dan wel het doen van een melding.
* De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.
ACCOMMODATIE
Eisen aan ruimtes
* De binnen- en buitenruimtes waar kinderen verblijven gedurende de tijd dat zij worden opgevangen, zijn veilig, toegankelijk en passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen.
* Een kindercentrum beschikt over ten minste 3,5m2 binnenspeelruimte per in het kindercentrum aanwezig kind.
* Een kindercentrum beschikt over ten minste 3m2 vaste buitenspeelruimte per in het kindercentrum aanwezig kind. De buitenspeelruimte is bij voorkeur aangrenzend aan het kindercentrum. In het geval een buitenspeelruimte niet aangrenzend is, is deze gelegen in de directe nabijheid van het kindercentrum en voor kinderen toegankelijk en veilig bereikbaar.
OUDERRECHT
Informatie
* De houder informeert de ouders en een ieder die daarom verzoekt over het te voeren beleid zoals beschreven in artikel 1.48d tot en met 1.57d van de Wet.
* De houder brengt de mogelijkheid om geschillen aan de geschillencommissie voor te leggen op passende wijze onder de aandacht van de ouders.
* De houder informeert de ouders nadrukkelijk over de tijden waarop er minder beroepskrachten worden ingezet dan vereist is op basis van het aantal aanwezige kinderen, alsmede de tijden waarop in ieder geval niet daarvan wordt afgeweken en wordt voldaan aan de inzet van het minimaal aantal beroepskrachten op grond van de beroepskracht-kindratio.
Klachten en geschillen
* De houder treft een regeling voor de afhandeling van klachten over:
– een gedraging van de houder of bij de houder werkzame personen jegens een ouder of kind; – de overeenkomst tussen de houder en de ouder.
* De regeling is schriftelijk vastgelegd en voorziet erin dat de ouder de klacht schriftelijk bij de houder indient en dat de houder:
– de klacht zorgvuldig onderzoekt;
– de ouder zoveel mogelijk op de hoogte houdt van de voortgang van de behandeling;
– de klacht, rekening houdende met de aard ervan, zo spoedig mogelijk afhandelt;
– de klacht, uiterlijk zes weken na indiening bij de houder, afhandelt;
– de ouder een schriftelijk en met redenen omkleed oordeel op de klacht verstrekt;
– in het oordeel een concrete termijn stelt waarbinnen eventuele maatregelen zullen zijn gerealiseerd.
* De houder brengt de klachtenregeling ten behoeve van ouders en wijzigingen daarvan op een passende wijze onder de aandacht van ouders en handelt overeenkomstig deze klachtenregeling.
* De houder van een kindercentrum is aangesloten bij een door de minister van Justitie en Veiligheid erkende geschillencommissie voor het behandelen van:
a. geschillen tussen houder en ouder over:
– een gedraging van de houder of bij de houder werkzame personen jegens ouder of kind;
– de overeenkomst tussen de houder en de ouder.
b. geschillen tussen houder en oudercommissie over de toepassing en uitvoering van het wettelijk adviesrecht.
GEGEVENS VOORZIENING
Opvanggegevens
Naam voorziening : Sport BSO KidsArt
KvK-vestigingsnummer : 000000000000
Website : http://www.bsokidsart.nl
Aantal kindplaatsen : 30
Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee
Gegevens houder
Naam houder : Stichting KidsArt BSO
Adres houder : Joris Ivensplein 112
Postcde en plaats : 1087 BP Amsterdam
KvK-nummer : 54928397
Website : www.kidsarts.nl
GEGEVENS TOEZICHT
Gegevens toezichthouder (GGD)
Naam GGD : GGD Amsterdam Inspectie kinderopvang
Postadres : Postbus 2200
Postcode en plaats : 1000 CE AMSTERDAM
Telefoonnummer : 020 555 55 75
Onderzoek uitgevoerd door : Mw. K. Meijerse
Gegevens opdrachtgever (gemeente)
Naam : Gemeente Amsterdam
Postadres : Amstel 1
Postcode en plaats : 1011 PN AMSTERDAM
PLANNING
Datum inspectiebezoek : 05-04-2018
Opstellen concept inspectierapport : 24-05-2018
Zienswijze houder : 24-05-2018
Vaststellen inspectierapport : 24-05-2018
Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie : 24-05-2018
Verzenden inspectierapport naar gemeente : 24-05-2018
Openbaar maken inspectierapport :
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum
De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.
De houder heeft afgezien van de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen.